Dat waren de twee woorden die bij me opkwamen na het lezen van een aantal artikels in nationale media. “Jonge architecten verdienen minder dan een fietskoerier”, kopte De Standaard. “Waarom zoveel jonge architecten er de brui aan geven”, vulde De Morgen aan. Straffe koppen. Maar de echte reden van mijn bloeddrukverhoging waren de lauwe verklaringen en vergezochte oorzaken die erop volgden.
Voor de duidelijkheid: met de kernboodschap van deze artikels is niks mis. Ja, de verloningen binnen onze sector zijn te laag. Daar zijn we het al een paar decennia over eens. Maar de negatieve manier waarop we onszelf en onze sector positioneren, blijft me verbazen.
De algemeen aanvaarde lage erelonen bij architectuuropdrachten: dat was de eerste oorzaak die werd genoemd voor het probleem. Want als bouwheren hun architect niet naar behoren betalen, kan die op zijn/haar beurt de medewerkers niet correct vergoeden, toch? Ziehier, een eerste staaltje van chronische zelfonderschatting.
Is het immers echt zo dat het ene geldtekort een logisch en onlosmakelijk gevolg is van het andere? Zitten we echt gevangen in een jammerlijke vicieuze cirkel? “Ik zou mijn medewerkers graag meer willen betalen, maar ik kan niet”, klonk het. Het is een plaat die nu al jaren blijft hangen. Het is de joker die wordt ingezet tijdens menig evaluatiegesprek, wanneer de hardwerkende architect-medewerker vol verwachting uitkijkt naar het jaarlijkse eurootje opslag.
Werden er dan helemaal geen oplossingen genoemd door alle prominente vertegenwoordigers van ons beroep die aan het woord werden gelaten? Nee. Geen enkele.
Hoezo? Is de aangehaalde regularisering van de lonen door de overheid dan geen oplossing? Of het aan banden leggen van de wedstrijdcultuur? Het opleggen van loonafspraken door de Orde dan misschien? Helaas. Dat zijn geen oplossingen. Het zijn hoogstens misplaatste verwachtingen die worden geuit richting externe instanties die niet in staat zullen blijken om het tij binnen onze sector te keren, zelfs al mochten ze dat willen. “Individuele architectenkantoren kunnen dit niet oplossen”, klonk dan ook de treurige afsluiter.
Een misrekening van jewelste. Een onwaarheid als geen koe. Maar helaas ook het zoveelste trieste voorbeeld van de chronische zelfonderschatting die onze sector treft, waarmee we ook de toekomstige generatie alle hoop op beterschap en vrijheid ontnemen.
Is er dan echt geen oplossing mogelijk van binnenuit? Natuurlijk wel! Alleen is die iets minder kant-en-klaar dan sommigen graag zouden willen geloven. En moet er iets meer moeite voor worden gedaan dan eerder gedacht. Duurzame oplossingen komen er immers niet van vandaag op morgen, maar moeten degelijk worden onderbouwd. Vanuit de theorie en vanuit de praktijk. Duurzame oplossingen betrekken namelijk alle partijen in het verhaal en gaan op zoek naar een win-winsituatie. Zonder te polariseren, maar door net op zoek te gaan naar wederzijds begrip en verbinding.
En laat het net dat zijn waar we in onze prachtige architectuursector op dit moment meer nood aan hebben dan ooit tevoren.
Kaatje Spapen, ir.-architect, founder van GRONDWERK, coaching & community voor ondernemende architecten